Beheerder

Archetype 1 Administrator

Elke beheerder zou moeten uitblinken in:

  • Het verstrekken van informatie aan leidinggevenden, collega’s en ondergeschikten, evenals het communiceren met mensen buiten de organisatie, en het vertegenwoordigen van de organisatie bij klanten, het publiek, de overheid en andere externe bronnen. Deze informatie kan persoonlijk, schriftelijk, telefonisch of per e-mail worden uitgewisseld.
  • Het bijhouden van informatiebestanden en het verwerken van papierwerk.
  • Het werven, interviewen, selecteren, aannemen en promoten van medewerkers binnen een organisatie, en hen ertoe aanzetten samen te werken om taken uit te voeren door wederzijds vertrouwen, respect en samenwerking te stimuleren en op te bouwen.

Mediator

Archetype 7 Mediator

Mediators moeten in staat zijn om:

  • Persoonlijke hulp, medische zorg, emotionele steun of andere persoonlijke zorg te bieden aan anderen, zoals collega’s, klanten of patiënten.
  • Constructieve en coöperatieve werkrelaties met anderen op te bouwen en deze in de loop van de tijd te onderhouden.
  • Optreden voor mensen of rechtstreeks met het publiek omgaan. Dit omvat het bedienen van klanten in restaurants en winkels, en het ontvangen van cliënten of gasten.
  • Klachten afhandelen, geschillen beslechten en grieven en conflicten oplossen, of anderszins met anderen onderhandelen.

Overige Werkzaamheden gerelateerd aan Politie-, brandweer- en ambulancedispatchers

  • Het bepalen van responsvereisten en relatieve prioriteiten van situaties, en het inzetten van eenheden in overeenstemming met vastgestelde procedures.
  • Het vastleggen van details van oproepen, dispatches en berichten.
  • Het ondervragen van bellers om hun locatie te bepalen en de aard van hun problemen om te bepalen welke soorten reacties nodig zijn.
  • Het invoeren, bijwerken en ophalen van informatie uit teletype-netwerken en geautomatiseerde datasystemen met betrekking tot zaken als gezochte personen, gestolen goederen, voertuigregistratie en gestolen voertuigen.
  • Het scannen van statusgrafieken en computerschermen, en contact opnemen met noodhulpdiensten om te bepalen welke noodeenheden beschikbaar zijn voor dispatching.
  • Het doorgeven van informatie en berichten van en naar noodlocaties, aan wetshandhavingsinstanties en aan alle andere personen of groepen die op de hoogte moeten worden gesteld.
  • Het ontvangen van binnenkomende telefoon- of alarmoproepen met betrekking tot nood- en niet-noodgevallen van de politie en brandweer, noodambulances, informatie en oproepen buiten kantooruren voor afdelingen binnen een stad.