Inspecteur

Archetype 6 Inspector

Inspecteurs moeten goed zijn in:

  • Het schatten van afmetingen, afstanden en hoeveelheden; of het bepalen van de benodigde tijd, kosten, middelen of materialen voor het uitvoeren van een werkactiviteit.
  • Het observeren, ontvangen en anderszins verkrijgen van informatie uit alle relevante bronnen.
  • Het identificeren van informatie door te categoriseren, te schatten, verschillen of overeenkomsten te herkennen en veranderingen in omstandigheden of gebeurtenissen te detecteren.
  • Het inspecteren van apparatuur, constructies of materialen om de oorzaak van fouten of andere problemen of defecten te identificeren.

Mediator

Archetype 7 Mediator

Mediators moeten in staat zijn om:

  • Persoonlijke hulp, medische zorg, emotionele steun of andere persoonlijke zorg te bieden aan anderen, zoals collega’s, klanten of patiënten.
  • Constructieve en coöperatieve werkrelaties met anderen op te bouwen en deze in de loop van de tijd te onderhouden.
  • Optreden voor mensen of rechtstreeks met het publiek omgaan. Dit omvat het bedienen van klanten in restaurants en winkels, en het ontvangen van cliënten of gasten.
  • Klachten afhandelen, geschillen beslechten en grieven en conflicten oplossen, of anderszins met anderen onderhandelen.

Overige Werkzaamheden gerelateerd aan Eetzaal- en cafetariapersoneel en barmedewerkers

  • Tafels of stoelen afnemen met vochtige doeken of vuile tafellakens vervangen.
  • Tafels dekken met schoonmaaklinnen, kruiden en andere benodigdheden.
  • Vuile vaat schrapen en stapelen en borden en ander tafelgerei naar de keuken dragen om schoon te maken.
  • Gemorst eten of drinken of kapotte borden opruimen en lege flessen en afval verwijderen.
  • Zorgen voor voldoende voorraad artikelen, zoals schoonmaaklinnen, zilverwerk, glaswerk, borden of dienbladen.
  • IJswater, koffie, broodjes of boter serveren aan klanten.
  • Drank- of ijsdispensers vullen.
  • Kasten of serveerruimtes vullen met kruiden en kruidencontainers bijvullen.
  • Artikelen lokaliseren die door klanten worden aangevraagd.
  • Eten, borden, dienbladen of zilverwerk vanuit de keuken of vanuit de voorraadafdeling naar de balies dragen.
  • Eten serveren aan klanten als obers of serveersters hulp nodig hebben.
  • Toonbanken, planken, muren, meubilair of apparatuur in eetgelegenheden of andere delen van restaurants schoonmaken en vloeren dweilen of stofzuigen.