Mediator

Mediators moeten in staat zijn om:
- Persoonlijke hulp, medische zorg, emotionele steun of andere persoonlijke zorg te bieden aan anderen, zoals collega’s, klanten of patiënten.
- Constructieve en coöperatieve werkrelaties met anderen op te bouwen en deze in de loop van de tijd te onderhouden.
- Optreden voor mensen of rechtstreeks met het publiek omgaan. Dit omvat het bedienen van klanten in restaurants en winkels, en het ontvangen van cliënten of gasten.
- Klachten afhandelen, geschillen beslechten en grieven en conflicten oplossen, of anderszins met anderen onderhandelen.
Inspecteur

Inspecteurs moeten goed zijn in:
- Het schatten van afmetingen, afstanden en hoeveelheden; of het bepalen van de benodigde tijd, kosten, middelen of materialen voor het uitvoeren van een werkactiviteit.
- Het observeren, ontvangen en anderszins verkrijgen van informatie uit alle relevante bronnen.
- Het identificeren van informatie door te categoriseren, te schatten, verschillen of overeenkomsten te herkennen en veranderingen in omstandigheden of gebeurtenissen te detecteren.
- Het inspecteren van apparatuur, constructies of materialen om de oorzaak van fouten of andere problemen of defecten te identificeren.
Overige Werkzaamheden gerelateerd aan Vervoerspersoneel, met uitzondering van stewardessen
- Assistentie verlenen bij het instappen aan ouderen, zieken of gewonden.
- Deuren openen en sluiten voor passagiers.
- Reageren op vragen, verzoeken of klachten van passagiers.
- Veiligheidsprocedures en het gebruik van veiligheidsuitrusting uitleggen en demonstreren.
- Vervoersbedrijven een seintje geven voor stoppen of doorrijden.
- Tickets en stoelreserveringen tellen en verifiëren en het aantal in- en uitstappende passagiers registreren.
- Passagiers begroeten die in het vervoersmiddel stappen en routes en haltes aankondigen.
- Instapkaarten en overstappassen voor passagiers uitgeven en innen, tickets scheuren of stempelen indien nodig om hergebruik te voorkomen.
- Klanten informatie verstrekken over routes, gates, prijzen, dienstregelingen, terminals of hallen.
- Zitplaatsindelingen bepalen of faciliteren.
- Raambekleding of zitkussens aanpassen op verzoek van passagiers.
- Bagage vervoeren of vervoer coördineren tussen toegewezen kamers, terminals of perrons.
- Passagiers vastzetten voor vervoer door veiligheidsgordels vast te maken of rolstoelen met banden vast te maken.