Mediator

Archetype 7 Mediator

Mediators moeten in staat zijn om:

  • Persoonlijke hulp, medische zorg, emotionele steun of andere persoonlijke zorg te bieden aan anderen, zoals collega’s, klanten of patiënten.
  • Constructieve en coöperatieve werkrelaties met anderen op te bouwen en deze in de loop van de tijd te onderhouden.
  • Optreden voor mensen of rechtstreeks met het publiek omgaan. Dit omvat het bedienen van klanten in restaurants en winkels, en het ontvangen van cliënten of gasten.
  • Klachten afhandelen, geschillen beslechten en grieven en conflicten oplossen, of anderszins met anderen onderhandelen.

Controller

Archetype 4 Controller

Van controllers wordt verwacht dat ze goed zijn in:

  • Het bedienen van productiesystemen door middel van besturingsmechanismen of directe fysieke activiteit.
  • Het werken met handbediende industriële machines en elektrisch gereedschap.
  • Het bedienen van knoppen, hendels en fysieke of aanraakgevoelige knoppen in industriële apparaten.
  • Het besturen, manoeuvreren, navigeren of besturen van voertuigen of gemechaniseerde apparatuur, zoals vorkheftrucks, personenauto’s, vliegtuigen of vaartuigen.

Overige Werkzaamheden gerelateerd aan Radiologisch technici

  • Zorgen dat steriele of niet-steriele benodigdheden, zoals contrastmiddelen, katheters, films, chemicaliën of andere benodigde apparatuur, beschikbaar zijn en in werkende staat verkeren of materialen aanvragen.
  • Verzamelen en bijhouden van gegevens over onderzochte patiënten, uitgevoerde onderzoeken, medische anamneses van patiënten, gegeven meningen of gebruikte technische factoren.
  • Kwaliteitscontroleactiviteiten uitvoeren, de werking van apparatuur bewaken en defecte apparatuur melden aan de supervisor.
  • Algemene administratieve taken uitvoeren, zoals de telefoon beantwoorden, afspraken met patiënten inplannen of films ophalen en archiveren.
  • Straalbeperkende apparaten en patiëntafschermingstechnieken gebruiken om de blootstelling van patiënt en personeel aan straling te minimaliseren.
  • Röntgenapparatuur positioneren en bedieningselementen aanpassen om blootstellingsfactoren, zoals tijd en afstand, in te stellen.
  • De patiënt op de onderzoekstafel positioneren en de apparatuur instellen en aanpassen om een optimaal zicht op een specifiek lichaamsgebied te verkrijgen, zoals gevraagd door de arts.
  • De röntgenbehoeften van patiënten bepalen door verzoeken of instructies van artsen te lezen.