Technicus

Archetype 11 Technician

Technici krijgen vaak de volgende taken:

  • Het verstrekken van documentatie, gedetailleerde instructies, tekeningen of specificaties om anderen te informeren over hoe apparaten, onderdelen, apparatuur of structuren moeten worden gefabriceerd, gebouwd, geassembleerd, aangepast, onderhouden of gebruikt.
  • Het gebruiken van computers en computersystemen (inclusief hardware en software) om te programmeren, software te schrijven, functies in te stellen, gegevens in te voeren of informatie te verwerken.
  • Het onderhouden, repareren, kalibreren, regelen, afstellen of testen van machines, apparaten en apparatuur die voornamelijk werken op basis van elektrische of elektronische (niet mechanische) principes.

Analyser

Archetype 3 Analyzer

Analysers voeren vaak de volgende taken uit:

  • Het identificeren van de onderliggende principes, redenen of feiten van informatie door informatie of data op te splitsen in afzonderlijke delen.
  • Het gebruiken van relevante informatie en individueel oordeel om te bepalen of gebeurtenissen of processen voldoen aan wetten, regelgeving of normen.
  • Het beoordelen van de waarde, het belang of de kwaliteit van zaken of mensen.
  • Het compileren, coderen, categoriseren, berekenen, tabelleren, auditen of verifiëren van informatie of data.

Overige Werkzaamheden gerelateerd aan Computersysteemanalisten

  • Problemen oplossen met programma’s en systeemstoringen om de normale werking te herstellen.
  • Personeel en gebruikers helpen bij het oplossen van computerproblemen, zoals storingen en programmaproblemen.
  • Computerprogramma’s en -systemen testen, onderhouden en bewaken, inclusief het coördineren van de installatie van computerprogramma’s en -systemen.
  • Objectgeoriënteerde programmeertalen gebruiken, evenals ontwikkelingsprocessen voor client- en servertoepassingen en multimedia- en internettechnologie.
  • Overleggen met klanten over de aard van de informatieverwerkings- of berekeningsbehoeften waaraan computerprogramma’s moeten voldoen.
  • Computersystemen binnen een organisatie coördineren en koppelen om de compatibiliteit te vergroten en informatie te kunnen delen.
  • Overleg voeren met het management om overeenstemming te bereiken over systeemprincipes.
  • Het systeem uitbreiden of aanpassen om nieuwe doeleinden te dienen of de werkstroom te verbeteren.